Nooit heeft hij aan carrièreplanning gedaan: ‘Het is altijd 50% talent en 50% geluk geweest.’ Daarnaast meent André van Duin (1947) dat improvisatie de sleutel is tot een afwisselend leven. Een gesprek met de meest geliefde grappenmaker van Nederland.
(Interview: Vincent Mirck, 2011)
In zijn schooltijd werd Van Duin regelmatig geplaagd vanwege zijn rode haar. “Het was niet echt pesten hoor, niks om depressief van te worden of zo.” Die extra aandacht kwam hem eigenlijk goed uit: zo stond hij in het middelpunt van de belangstelling en kon hij zijn grappen vertellen. “Toen al zag ik het als een voorrecht dat ik mensen aan het lachen kon maken.”
Zijn vader werkte in een Rotterdamse fabriek en nam zoonlief elk jaar mee naar het grote bedrijfsfeest. Andre keek reikhalzend uit naar dat moment, want dan kon hij gevierde artiesten zien optreden. Zijn favoriet was Frans Vrolijk, een presentator die tussen de aankondigingen door ook wat grappen vertelde. Van Duin zag dat als de ultieme baan.
Kijkcijfer: 8 miljoen
Toen hij in 1964 een talentenjacht op televisie won, ging het opeens razendsnel. “Er bestonden nog maar twee zenders, dus heel Nederland keek naar dezelfde programma’s. Kijkcijfers van 8 miljoen waren geen uitzondering. Dus ik was op slag bekend in heel Nederland. Het schnabbelen kon beginnen en opeens stond ik tussen al die bekende zangers met mijn bandparodie-act. Kort daarna kreeg ik een presentatieklus bij een revue en was mijn doel bereikt.”
Dus zijn gehele loopbaan na 1970 was een aardige bonus? “In feite wel. Ik ben veel beroemder geworden dan gepland. Veel is me komen aanwaaien. In de tijd dat muziek nog een lucratieve business was, maakte ik bijvoorbeeld een ontelbaar aantal singletjes. En zolang die succesvol waren, bleven we doorgaan. De meeste liedteksten waren nog niet eens af op het moment dat we de studio in gingen. De laatste coupletten schreef ik regelmatig in de taxi of ter plekke in de studio. Het was een geweldige tijd.”
In 1996 stopte zijn reeks carnavals-hits vrij plotseling. Was de inspiratie op? “Nee hoor, de tijden waren veranderd. Dit soort muziek was op de grote radiostations nauwelijks meer te horen. In overleg met de platenmaatschappij hebben we toen besloten er voorlopig mee te stoppen.” In 2009 probeerde Van Duin het overigens weer eens en belandde prompt op nummer 1 met ‘De warme balletjes van de koningin’.
Helemaal thuis
Twee gebeurtenissen hebben volgens Van Duin onuitwisbare indruk gehad op zijn loopbaan: het onverwachte succes van de Dik Voormekaarshow (jaren ’70/’80) en het idee van Joop van den Ende om een revue te beginnen rond Van Duin (jaren ’70). “Beide shows trokken publiek uit alle lagen van de bevolking. Kinderen, studenten en muziekfans leerden mij kennen via Dik Voormekaar, terwijl theaterliefhebbers bij de revue aan hun trekken kwamen. Het zullen altijd shows blijven waarin ik me helemaal thuis voel.”
In een uitzending van het programma Zomergasten prees cabaretier Theo Maassen de bijna angstaanjagende improvisaties waar Van Duin zijn medespelers mee opzadelde tijdens de revues. Van Duin: “Het wordt pas leuk als je improviseert. Ik moet er niet aan denken dat je elke dag precies dezelfde show afdraait zonder enige afwisseling. Ik sta er trouwens van te kijken dat zoveel grote komieken fans van me blijken te zijn. Zelfs Youp en Freek hebben wel eens gezegd dat ik een inspiratiebron voor ze was. Daar ben ik natuurlijk erg trots op.”
50 procent geluk, 50 procent talent
Van Duin realiseert zich dat hij nooit aan carrièreplanning heeft gedaan. 50 procent geluk, 50 procent talent, zo vat hij zijn succesformule samen. “Zonder mazzel was dit nooit zo gelopen. Wanneer je grappen maakt, is het altijd weer afwachten of mensen moeten lachen. Ik heb het geluk gehad dat veel dingen die ik deed, ook echt leuk bleken. Op die manier bouw je krediet op, het publiek vergeeft je wel een paar missers. Ben je daarna weer ouderwets leuk, dan is er niks aan de hand.”
In sommige gevallen leidden Van Duins creaties tot kleine onrust. Zo zagen sommigen zijn act Willempie, een maffe kerel op een brommer, als respectloos voor verstandelijk gehandicapten. En bij de hit ‘Mijn opoe heeft een zadel op d’r rug’ kon Van Duin rekenen op klachten van organisaties die zich inzetten voor bejaarden. “Maar die verhalen waren allemaal opgeklopt. Het waren een paar telefoontjes of brieven en meteen schreven alle kranten erover.” Van Duin reageerde op geheel eigen wijze door een single te maken: ‘Belt u maar’. Tijdens dit lied wordt de zanger continu gestoord door bellers die het onderwerp van het liedje niet goed vinden.
Van Duin is en blijft onverminderd populair bij een groot deel van Nederland. “Het feit dat mijn tv-werk al jaren wordt herhaald en nog steeds kijkers trekt, is een teken dat mensen mij nog niet moe zijn. Ik begrijp zelfs dat een hele nieuwe generatie mijn werk aan het ontdekken is, omdat sommige ouders met hun kinderen mijn sketches weer kijken. Dat is toch geweldig?”
(Dit is een ingekorte versie van het interview.
Het gehele interview zal op een ander moment verschijnen.)
Naar het overzicht: interviews