‘Toen de dag begon, scheen de zon.’ Bij dat liedje is het een keer gelukt: maar liefst drie woorden zong Peter mee. En dat maakte mijn dag helemaal goed, dat gaf mij kracht voor tien. Ook al was er geen enkele emotie op zijn gezicht af te lezen. Ook al klonk hij als een robot die eentonige klanken uitstootte. Ook al liep hij ondertussen krampachtig naar het raam te wijzen. Ik had geen idee wat hij dacht, wat er in hem omging. Maar het leek er toch verdraaid veel op dat we een magisch moment samen hadden. Drie woordjes lang.

Als vrijwilliger kom ik graag bij de mensen thuis. Ik mag één dag in de maand de ‘buddy’ zijn van een autistische jongen van 25 die nauwelijks contact maakt met mensen. Ik zie het echt als een voorrecht dat ik zomaar mag binnenstappen bij een ander gezin en mag proberen de dag op te fleuren, maar het is ook heftig. Dit gezin worstelt met de toestand van zoonlief. Ik ken niet alle achtergronden, maar hij heeft jarenlang in de dagbehandeling gezeten en slikt veel zware medicijnen. Vooral dat laatste maakt van hem een soort zombie: hij staart afwezig voor zich uit en loopt meestal traag. Tegelijkertijd heerst er een enorme onrust in hem: als hij praat, vraagt hij vooral wat er straks gaat gebeuren of wat hij moet doen. Hij kan zich in feite nergens op concentreren.

En dan kom ik dus zijn kamer binnen met mijn ukelele (een kleine gitaar met vier snaren). Ik kan slechts een paar akkoorden spelen, maar ik heb vooral het talent dat ik teksten kan improviseren. Dus dat doe ik. Ik kijk rond en benoem iets dat ik zie in zijn kamer: een lamp, een knuffel of een poster. Vervolgens flans ik een heel eenvoudig liedje in elkaar, in de hoop dat hij iets herkent en misschien zelfs even meedoet. Heel af en toe lukt dat.

Zelf heb ik soms de grootste lol als ik lange coupletten zing over een rode ballon die de meest bizarre avonturen beleeft terwijl hij door de lucht vliegt. Of een hondje dat leert goochelen en beroemd wordt. Maar het refrein van het lied blijft het belangrijkste. Dat moet simpel en doeltreffend, kort en krachtig, maar vooral: meezingbaar.

Op een dag scheen de zon prachtig zijn kamer in. Dus dat konden we mooi in een liedje vangen, leek mij. Toen ik het refreintje had ingezet, hoorde ik opeens heel zacht een krakerig geluid uit Peters mond komen. Na wat voorzichtig geklungel van zijn kant en wat gemeende aansporingen van de mijne, hadden we het heel even te pakken. ‘Toen de dag begon, scheen de zon.’ Elke vierde keer dat we die regel zongen, fluisterde Peter de laatste drie woorden. En nog een keer, en nog een keer. Dit lied had geen couplet nodig, geen brug, geen wending. We hadden een hit.

Noot: de naam van Peter is fictief, de situatie is waargebeurd.

Deze column verscheen eerder in verschillende media van stichting Handje Helpen en het Oranjefonds.

© 2016 Vincent Mirck

Naar het overzicht: columns