Femke Welvaart (1972) is eindredacteur van Hoogtelijn, het tijdschrift dat vijf keer per jaar op de deurmat ploft bij de 65.000 leden van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV). Haar doelgroep is zeer loyaal, over het algemeen hoog opgeleid en daardoor ook zeer kritisch. Hoe gaat Femke om met de druk van 130.000 ogen die over haar schouder meekijken?

(Interview: Vincent Mirck, 2019)

“De NKBV is een bonte verzameling van bergsportliefhebbers, van wandelaars tot klimmers en alpinisten, uit alle leeftijdscategorieën. We hebben piepjonge leden die met hun ouders hun eerste stappen in de bergen zetten en hoogbejaarde leden die misschien wel fysiek afscheid hebben moeten nemen van de bergsport, maar zich nog steeds betrokken voelen bij ‘hun’ vereniging. Ons doel is om iedereen met een passie voor bergsport te verbinden.

Als verantwoordelijke voor het verenigingsblad zou ik het liefst álle leden het mooiste magazine geven. Maar helaas kan dat niet. Het lastige van zo’n brede doelgroep is dat je keuzes moet maken. En zo vindt de wandelaar dat er te weinig wandelingen in staan, wil de klimmer meer pagina’s over de klimsport en voelen de ouderen zich onderbedeeld omdat we niet specifiek aandacht besteden aan de 50-plusser. Ik kan niet iedereen pleasen. Wel kan ik in 100 pagina’s zo veel mogelijk bergsporters proberen te inspireren, door voor elke doelgroep iets interessants te publiceren. Bij de 50-plussers ligt dat lastiger: wat zij doen, doen 30- en 40-plussers óók. Omdat die doelgroep in onze ogen niet anders in de bergen beweegt dan het gemiddelde NKBV-lid van 40 jaar, besteden we daar geen speciale aandacht aan. De oudere garde daarentegen, de 70- en 80-plussers, laten we wel af en toe aan het woord. Want reken maar dat daar nog een behoorlijk aantal krasse knarren tussen zitten!

Mijn doelgroep telt dus tienduizenden NKBV-leden en het magazine maak ik niet alleen vóór de leden, maar ook mét de leden. De redactie bestaat uit tien vrijwilligers, we krijgen met enige regelmaat artikelen aangeboden door NKBV-leden buiten de redactie, leden reageren op gepubliceerde artikelen, of ze komen met ideeën. Ik sta midden in de doelgroep. Of dat niet verstikkend is? Nee hoor, het werkt juist versterkend. Het zijn stuk voor stuk kritische lezers die het beste voorhebben met de bergsport. Ook ik ben een enthousiast bergsporter en wil goed geschreven en inspirerende verhalen lezen. Wat het lastig maakt, is dat ik een perfectionist ben. Welke eindredacteur is dat niet? Ze noemen me ook wel de punaisepoetser vanwege mijn eindeloze gevijl en geslijp. Het liefst maak ik voor elke lezer het perfecte blad. Dat is een illusie die ik na dik twintig jaar eindredacteurschap eindelijk probeer te accepteren… De betrokkenheid van de leden houdt me scherp, maar het maakt me ook onzeker: ik neem nu een beslissing voor 65.000 lezers. Maak ik de juiste keuze?

Voordat ik in 2014 begon als eindredacteur van Hoogtelijn, vroegen de directeur en de hoofdredacteur wat ik van het magazine vond en wat ik zou willen veranderen. Ik vond het blad toen te onrustig, met speelse lettertypes, veel kleine foto’s, diagonaal erin gezet, een hoop plakkertjes, nietjes en dat soort frivoliteit. Natuurlijk moet je ook naar het tijdsbeeld kijken, tien jaar geleden vonden we andere dingen mooi. Weet je nog dat we in het begintijdperk van Word het lettertype Comic Sans zo leuk vonden? Nu neem je een tekst niet serieus als het in dat vreselijke lettertype staat! Ook magazines veranderen dus voortdurend. Ik vond het tijd voor een wat volwassener, professioneler uitstraling van het magazine.

Er was alleen geen budget voor een rigoureuze verandering in de vormgeving. Alles wordt tenslotte betaald uit de advertentie-inkomsten en de contributie van onze leden. Ik koos daarom voor een geleidelijke aanpak. Zo hoefden we niet extra geld uit te geven voor een restyle en konden de lezers ook rustig meedeinen in de verandering. In elk nummer ging er wat druks uit en voegde ik iets toe. Binnen een jaar lag er een heel ander magazine. Verder stelde ik me in de loop van de jaren ten doel om het nietje te vervangen voor een ruggetje (zo’n platte zijkant die de pagina’s met lijm samenbindt) en verzending in biofolie in plaats van plastic. Dat lukte na drie jaar dankzij mijn collega die de advertentieverkoop had overgenomen van een ingehuurde salespartij en het benodigde geld binnenhaalde voor de financiering van deze twee kostbare projecten.

Begin 2018 wilde ik een nieuw lettertype invoeren, omdat het andere een beetje begon te vervelen. Samen met de vormgever koos ik voor een strakkere letter, die wel nog steeds het ‘edgy’ randje van de bergsport weergeeft. Ik legde het voor aan de hoofdredacteur en die ging eigenlijk heel makkelijk akkoord. Zo ook de directeur en mijn leidinggevende. Toch had ik slapeloze nachten: was het niet te radicaal? Zouden de lezers over de verandering vallen? Op zo’n moment voel ik hun kritische blikken branden in mijn achterhoofd en zie ik 65.000 beren op mijn weg. En wat bleek? Mensen zien het niet! Ja, ik kreeg positieve reacties over de laatste Hoogtelijn en hoe het beeld zo mooi tot uiting kwam, maar dat die letter een andere was, had niemand gezien. Zo’n moment versterkt mijn zelfvertrouwen, dan leer ik weer dat het niet erg is om stappen te nemen. Zolang ik er goed over nagedacht heb en er zelf achter sta, mag ik echt wel op mezelf vertrouwen.

Een andere nieuwe weg die ik vier jaar geleden wilde inslaan, was de keuze voor de coverfoto. Ik zocht naar een bijzondere invalshoek of perspectief, in plaats van het geijkte ‘hij en zij, blij in de Alpenwei’. Dat is nog best lastig, omdat we ook bij de covers grotendeels afhankelijk zijn van vrijwillige, dus onbetaalde bijdragen van lezers. Maar het lukt verrassend genoeg bijna altijd. We hebben zelfs een keer gekozen voor een close-up van een beroemde alpinist, Reinhold Messner, die we voor dat nummer hadden geïnterviewd. Zijn markante kop kwam zo, bam!, je huiskamer binnen. Ik vond het een geweldige cover.

In 2017 bestond Hoogtelijn twintig jaar. Ik bedacht toen een voorkant met alle honderd covers uit al onze jaargangen, zonder verder beeldmerk en alleen de tekst ‘100’. Een risico, omdat het magazine daardoor niet haar reguliere uitstraling had. Maar we hebben het voordeel dat ons magazine automatisch bij alle NKBV-leden op de mat valt, dus we hoefden niet bang te zijn voor een stagnerende verkoop of iets dergelijks.

Diezelfde honderd covers hebben we op een spandoek laten drukken om in onze stand op de Bergsportdag te hangen, een groot evenement dat we organiseren voor onze leden en alle andere bergsportliefhebbers. Daar komen circa 5.000 liefhebbers. Ik bedacht toen een manier om de mening over onze covers te peilen: ik vroeg onze bezoekers om een rond rood stickertje te plakken op de voor hen allermooiste cover. Aan het eind van de dag maakten we de balans op en wat bleek: de Hoogtelijn met Messner op de voorkant had gewonnen!

En ik leerde dat niets zo uiteenlopend is als smaak. Sommigen werden vooral enthousiast als ze een berggebied of een klimmer herkenden, anderen vonden de compositie van de foto belangrijk, weer anderen zagen het liefst hun favoriete bergsport op de cover. Alle honderd covers hebben ten minste één plakkertje gekregen en een aantal best veel, maar wat álle lezers met elkaar mooi vinden, is dus niet te vangen in één beeld. Daarvoor is onze doelgroep echt te breed en te divers.

Dankzij zo’n bergsportdag blijven de redactie en ik in contact met onze lezers. Dat vinden we niet alleen leuk, maar die interactie is ook belangrijk. Juichende reacties zijn natuurlijk fijn, maar we staan ook open voor kritiek. En die krijgen we ook, hoor. Als er een lezersreactie binnenkomt, plaatsen we die in onze rubriek voorin het magazine. Dat kan een klacht zijn, of een onjuistheid die we vervolgens rectificeren. We zijn, heláás, niet perfect. Door deze af te drukken, geef je niet alleen je fouten toe, maar laat je ook zien dat je iets met hun reacties doet.

Verder heeft de NKBV een Ledenpanel van 5.000 leden, die eens in de zoveel tijd een enquête voor ons invullen. Elke paar jaar komt Hoogtelijn aan bod. Zo kunnen we peilen of we nog steeds op de goede weg zitten. In een open vraag mogen ze dan ook een opmerking schrijven. Daar komen vaak nuttige tips uit.

Zo gaf iemand aan dat we de Alpen een beetje leken te vergeten met al onze reportages over exotische bestemmingen en schreef een ander dat hij in fotobijschriften soms concrete informatie miste over de precieze plek waar die foto is genomen. Dit soort opmerkingen houden me gefocust. Soms hebben de critici gelijk en dan pas ik me aan, andere keren ben ik het niet met hen eens, maar weet ik wel wat er speelt in mijn doelgroep.

Af en toe krijgen we de vraag waarom we geen uitslagen publiceren van klimwedstrijden. Maar daarvoor is een magazine in print niet toereikend, vinden wij. Omdat we maar vijf keer per jaar uitkomen, kunnen we geen nieuwsfunctie vervullen, daar is het internet voor. Wel werken we aan verdieping online. Waar Hoogtelijn begint, gaat de site verder. Dus als je iets in Hoogtelijn leest en daarover meer wilt weten, kun je dat op nkbv.nl vinden. Denk aan een route met gps-coördinaten die je kunt downloaden, de hutten op je route die je direct kunt reserveren, of meer foto’s of een video van de tocht of het gebied.

Dat de invloed van mijn werk groot kan zijn, verraste me. Zo schrok ik toen ik een e-mail las waarin een vrouw zich beklaagde over een reportage die ik had geschreven. Ze was geïnspireerd geraakt door dat artikel en had met haar gezin dezelfde route willen lopen. Onderweg bleek dat de situatie gevaarlijke vormen begon aan te nemen: de paden waren brokkelig, ze gleden uit en verdwaalden. Gelukkig hadden ze de hut waarover ik ook had geschreven, van te voren gereserveerd en konden ze de eigenaar bellen over hun benarde situatie. Het werd donker en ze wisten niet hoe ver ze van de hut waren. Uiteindelijk heeft de man hen kunnen helpen en hoefde er geen helikopter op zoek naar het verdwaalde gezin…

Zo’n mail kun je niet met een paar zinnen beantwoorden natuurlijk. En ik snapte het niet! Ik was er toch echt zelf geweest? Daarom heb ik de dame in kwestie gebeld. Ze geloofde niet dat ik de tocht zelf had gelopen en was boos. Gelukkig kon ik haar aan de hand van de gepubliceerde foto’s, waar ik zelf op stond, verzekeren dat Hoogtelijn nooit desktop geschreven nepverslagen of ‘ingekochte’ artikelen plaatst. Juist omdat we zulke trouwe lezers hebben, moeten onze stukken geloofwaardig en feitelijk juist zijn. Ze deed haar verhaal en we kwamen tot de conclusie dat de lokale omstandigheden heel anders waren toen zij er liepen, dan toen ik er was. Ik liep er na een periode van regen, dus de paden waren lekker stevig. Zij wandelden er na een lange periode van totale droogte. Dat doet wat met de bodem, die verkruimelt dan.

Zo leerde ik weer dat we niet vaak genoeg kunnen benadrukken dat je ons magazine niet één-op-één kunt gebruiken als reisgids. Lezers moeten zich nog altijd zelf vooraf verdiepen in de weercondities en actuele stand van zaken in het berggebied waar ze heen gaan. De lezers houden ons bij de les als het gaat om de inhoud en de diversiteit aan onderwerpen die we belichten. Ik voel me thuis binnen deze kritische doelgroep. Mijn lezers stellen net als ik hoge eisen en daar vaar ik wel bij. Ik leg de lat graag hoog en zij houden me scherp.”

Lees meer over het NKBV-blad Hoogtelijn 

Naar het overzicht: interviews